Relationele Gezinstherapie duurt 3 tot 9 maanden en bestaat uit 3 fasen:
- Verbinden (3 tot 6 sessies)
- Veranderen (9 tot 11 sessies)
- Verbreden (4 tot 7 sessies)
Eerst wordt met de gezinsleden gewerkt aan een gedeelde kijk op de problemen. Er ontstaat in deze fase op basis van eerste ervaringen ook hoop dat het anders kan. Belangrijk is ook dat alle gezinsleden het gedrag van de jongere als probleem van het héle gezin zien.
Wanneer beschuldigingen over en weer zijn afgenomen en er voldoende verbinding is met alle gezinsleden, kan gestart worden met het werken aan verandering. De gezinsleden gaan hun vaardigheden versterken die nodig zijn om op moeilijke momenten goed met elkaar te blijven communiceren. Dit vraagt veel oefening onder begeleiding van de therapeut.
In de laatste fase wordt een plan gemaakt om terugval te voorkomen. Ook wordt gekeken hoe het gezin in de eigen omgeving door anderen kan worden gesteund. Dit kunnen mensen uit het eigen netwerk zijn, zoals familie of vrienden. Maar denk ook aan contact met school, een buurthuis of het wijkteam.