iHub familiezorg Den Helder biedt jeugdhulp, opvoedhulp en gespecialiseerde GGZ-zorg aan ouders en kinderen. Denk aan angst- en stemmingsstoornissen, gedragsproblemen, trauma en zorgen om veiligheid. Ouders (ongevraagd) adviseren, vingerwijzen of een opvoedstijl voorschrijven is voor de hand liggend, maar dit team doet het anders. Wij liepen een dagje mee met orthopedagoog en systeemtherapeut Lotte Planjé.
‘Wij zeggen tegen ouders: jouw ouderschap is een mix van genen, opvoeding en ervaringen. Daar verander je niets meer aan. Hoe je hier en nu handelt, daar is wel iets aan te doen.’ Deze visie, die Lotte ontschuldigen noemt, blijft ver weg van beschuldiging en biedt hoop. ‘Het geeft ouders inzicht in hun gedrag, een positiever zelfbeeld en begrip voor de eigen opvoeding. De deur naar gedragsverandering gaat open. Ik laat je vandaag graag drie voorbeelden zien.’
Ontschuldig ouders, dat is stap één
Lotte neemt ons mee naar een multidisciplinair overleg (MDO) met collega orthopedagoog Romy. Samen bespreken zij de casus van Thijs en zijn moeder. ‘Thijs verzuimt op school. Het huis is rommelig, het inkomen onzeker, maar bovenal is moeder wantrouwend naar hulpverlening.’ Tijdens het overleg tekenen Lotte en Romy een NIKA-interactiecirkel (zie uitleg onderaan het artikel). ‘Zie je hoe ambivalent moeder reageert op Thijs? Ze is onvoorspelbaar. Thijs weet niet wat hij kan verwachten. Als tegenreactie hangt hij de lolbroek uit, is hij brutaal en overvraagt hij moeder.’ Romy: ‘Moeder voorspelbaar gedrag aanleren, dat is het doel.’ Lotte: ‘Dan keert de rust terug.’
Eerst de praktische problemen oplossen, dan start moeder met therapie besluiten Romy en Lotte. Met de belofte dat Romy ruimte openhoudt in haar agenda nemen de collega’s afscheid. Lotte: ‘Zo. Tijd voor een drankje. Jij ook iets?’ Als Lotte terugkomt met koffie en water zegt ze: ‘Moeder is angstig. Wat gebeurt er als wij binnenstappen en zeggen: jij moet dit en dat? Dan gooit ze waarschijnlijk de deur dicht. Moeder moet haar strijd tegen hulpverlening opgeven. En wij? Wij moeten die strijd niet aangaan.’