Een warm thuis waar een pleegkind het fijn heeft. Goed contact tussen pleegouders en ouders. En hulpverleners die samenwerken. Daar streeft pleegzorgbegeleider Anouk Blakenburg naar. ‘Is wat we doen goed voor het kind? Daar moeten we, in de wirwar van belangen, aan blijven denken’.
10.00 huisbezoek
We sluiten aan bij Anouks eerste huisbezoek. Terwijl Ellen, sinds twee jaar pleegmoeder van haar zestienjarige nichtje Kyra*, koffie inschenkt, legt Anouk uit dat ze vanochtend thuis heeft gewerkt. ‘Ik heb al heel wat mailtjes beantwoord en mensen gebeld.’ De afspraak met Ellen vandaag is een check-up. Gaat het, na een korte crisis vorig jaar, nog steeds goed? ‘Stukken beter’ zegt Ellen. Ze glimlacht. Anouk legt uit: ‘Kyra testte flink uit. Stappen tot diep in de nacht, drinken, brutaal zijn.’ Het gezin, dat ook nog twee jonge kinderen telt, begon onder ruzies en discussies te lijden. Een breakdown (afgebroken pleegzorgplaatsing, red.) leek nabij.
Anouk ging in gesprek met Kyra. Daarna bezochten ze samen haar therapeut. ‘Ik vond het belangrijk dat Kyra haar ervaringen kon delen.’ Tot slot volgde een gesprek tussen pleegouders, Kyra en Anouk. Duidelijke afspraken, over tijdstip van thuiskomen, drinken en school, werden gemaakt. Kyra draaide bij. Anouk zegt: ‘Gelukkig op tijd’. Anouk benadrukt dat de situatie niet eenvoudig was. ‘Kyra zei eerlijk dat haar vertrouwen in de hulpverlening moest groeien.’ Tijdens de eerste paar huisbezoeken bleef Kyra daarom op haar kamer. ‘Ze was welkom om bij mij en Ellen aan te schuiven. Na een paar afspraken deed ze dat.’