Door op school te werken met de zeven gewoonten, leren kinderen, onderwijspersoneel en ouders eerst te werken aan zichzelf. Het is een proces van kijken, denken en doen via een gemeenschappelijke taal. De lessen leiden op tot zelfsturing, samenwerken met anderen en het leren nemen van verantwoordelijkheid. Alles draait om voorbeeldgedrag. Dit begint bij de leerkrachten. Zij spreken een herkenbare, gemeenschappelijke taal, die ook door de leerlingen begrepen wordt. Er wordt dus niet geleerd uit een boekje, maar vanuit de praktijk. De alledaagse praktijk zorgt ervoor dat leerlingen maximaal oefenen met persoonlijk leiderschap. De 7 gewoonten worden verbonden aan de onderwijsdoelen binnen de school. Ook ouders kunnen worden getraind in het toepassen van deze gewoonten.